Sportmedische keuring Vilvoorde

Wat is een sportspecifieke inspanningstest, zonder keuring?

Bij een sportspecifieke inspanningstest, zonder keuring, wordt er dus geen keuringsonderzoek uitgevoerd door de keuringsarts.  Om deze test te kunnen uitvoeren moet je wel al beschikken over een keuringsattest.

Bij een inspanningstest doe je een maximale inspanning om je fysieke capaciteiten op te meten. Met deze gegevens kan een goed trainingsschema, met de juiste trainingen aan de juiste intensiteit opgebouwd worden. Zo krijg je een trainingsschema op jouw maat.

Je neemt plaats op een fietsergometer of loopband met ergospirometrie. Je zet een masker op waarmee je de buitenlucht nog kan inademen. De in- en uitgeademde lucht gaat naar een toestel, de ergospirometer.

Een EKG wordt ook afgenomen. Hiermee wordt het hart gecontroleerd. Verder gaan we bloed afnemen door een prik in het oor.

De test start aan een lage intensiteit en wordt stelselmatig, in trappen verhoogd. Jij als testpersoon gaat zolang mogelijk proberen de test vol te houden.

Zo krijgt men een volledig beeld van je fysieke capaciteiten.

De gebruikte spieren in de inspanningsproef moeten zo veel mogelijk overeenkomen met de sport die je uitoefent. Dit om een zo waarheidsgetrouw mogelijk testresultaat te krijgen. Dus een fietser zit best op een fietsergometer en een loper doet best een test op de loopband.

Waarom een inspanningsproef?

  • trainen in de juiste zone met de juiste hartslag
  • overtraining tegengaan
  • kwetsuren voorkomen
  • Sudden Death risico opsporen

Wanneer een inspanningsproef?

  • 2 tot 3 weken na de start van een nieuwe voorbereidingsperiode
  • op het einde van de voorbereidingsperiode
  • tijdens het wedstrijdseizoen

Om de trainingszones te bepalen best de inspanningsproef niet plannen tijdens of net na een rustperiode. Voor de sportmedische keuring kan dat wel in een rustperiode.

Voor wie?

Voor iedereen jong en oud……. Van recreant tot professionele sporter

Voorbereiding?

De test moet onder ideale omstandigheden uitgevoerd worden. Daarom moet je er uitgerust aan beginnen. De dagen voordien mag je geen zware trainingen inplannen. Houd de tijd tussen de maaltijd en de test lang genoeg (minstens 2uur) om niet met een zware maag te starten.

Wanneer mag je geen maximale inspanningstest doen?

  • Als je een blessure hebt mag je geen maximale test doen.
  • Als je problemen met je gezondheid hebt moet je dat melden.

Wat houdt het trainingsadvies in ?

Het trainingsadvies geeft je zicht op hoe je medisch verantwoord kan trainen. Je krijgt je trainingsgrenzen en uitleg hoe je hier mee aan de slag kan.

Wat wordt er gemeten?

  • de zuurstofconcentratie bij het inademen
  • de koolstofdioxideconcentratie bij het uitademen
  • lactaat door een kleine prik in het oor
  • hartslag door een EKG
  • trainen in de juiste zone met de juiste hartslag
  • overtraining tegengaan
  • kwetsuren voorkomen
  • Sudden Death risico opsporen
  • 2 tot 3 weken na de start van een nieuwe voorbereidingsperiode
  • op het einde van de voorbereidingsperiode
  • tijdens het wedstrijdseizoen

Het gebruikte testprotocol

Afhankelijk van de conditie van de persoon passen we het testprotocol aan.

Bvb. een gestandaardiseerde test voor het lopen:

  • test op een loopband
  • opwarming aan 9km/u gedurende10’dan pas stijging
  • stijging van 1,8km/u
  • trap van3’

Bvb. een aangepaste test voor het lopen:

  • test op een loopband
  • start op 3.6km/u
  • stijging van 1,8km/u
  • trap van3’

De data

  • AT:                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                              

In de literatuur bestaan er veel namen voor dezelfde grenzen. Wat je moet weten is dat er verschillende trainingszones zijn. Deze worden afgebakend door grenzen die met onze testen worden bepaald. Zo wordt er dikwijls gesproken over Aërobe drempel (treshold) of lactaatdrempel of AT1. Onder deze grens train je extensieve uithouding. Boven deze grens ga je over naar intensieve uithouding. Anaërobe drempel (treshhold) of RCP (respiratory compensation point) of OBLA (Onset of blood lactate accumulation) of AT2 is de bovengrens van de intensieve uithouding. Als je hier tijdens een inspanning boven gaat, zal je lichaam aan een hoge snelheid lactaat opstapelen en zal je het niet lang meer volhouden. Men spreekt dan van anaërobe inspanningen. Een goed trainingsschema varieert de intensiteit in de tijd en houdt rekening met de recuperatietijd van iedere trainingszone.

  • Lactaat:                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                 

Lactaat is het product dat ontstaat in de spieren bij de verbranding van in het lichaam opgeslagen energievoorraden. De concentratie wordt gemeten in het bloed en uitgedrukt in mmol/l. We maken onder alle omstandigheden lactaat aan. Bij een lage intensiteit kan ons lichaam dit gemakkelijk verwerken maar als de intensiteit van een inspanning verhoogt krijgt ons lichaam het steeds moeilijker om het lactaat weg te werken en zal de concentratie in het bloed stijgen. Tot ongeveer 2mmol/l is er geen probleem met de verwerking. Aan deze intensiteit kunnen we een inspanning zeer lang volhouden. Een intensiteit die gepaard gaat met een concentratie van 4mmol/l is meestal aan te houden tot 30-40 minuten. Boven de 4mmol/l gaat bij stijging van de inspanning de lactaatopstapeling zeer snel en zal op een gegeven moment ons lichaam heel wat moeite hebben om de inspanning verder te zetten. Op dat moment zijn we ook hevig aan het ademen en probeert ons lichaam veel zuurstof op te nemen en koolstofdioxide af te geven om alsnog energie vrij te maken om de inspanning vol te houden. De grenzen liggen niet bij alle mensen gelijk. Bij sommige mensen ligt de AT1-grens op 1.6mmol/l bij anderen kan dit 3mmol/l of hoger zijn. Ook AT2 komt niet bij iedereen overeen met 4mmol/l. Bijkomende informatie verkrijgen we uit de ergospirometrie.

  • RQ:                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                            

RQ of respiratoir quotiënt is de verhouding tussen de zuurstof die we inademen en de koolstofdioxide die we uitademen. Afhankelijk van de brandstof die het lichaam gebruikt (vetten, suikers) en de stofwisseling (aeroob, anaeroob) zal het RQ veranderen.

  • VO2max:                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                 

VO2max is de maximale zuurstofopname. We zien op de grafiek dat de zuurstofopname op een gegeven moment niet meer stijgt, terwijl de belasting wel nog toeneemt. Er is dus een duidelijke afvlakking van de curve merkbaar. Deze waarde wordt bepaald door genetische eigenschappen en is slechts voor een klein deel trainbaar.

  • AF = ademfrequentie (in rust 12-18)
  • VE = volume uitgeademd in 1minuut
  • Sys BD en Dia BD = bloeddruk